Het gelukskatje (Maeki Neko) is een van de meest voorkomende voorwerpen dat je beschermt tegen ongeluk in Japan. De oorspronkelijke Japanse naam luidt Maneki Neko, wat letterlijk de wenkende kat betekent. Gelukskatjes wenken hun linkerpootje, rechterpootje of soms allebei. De betekenis hiervan verschilt per land en locatie.

In het algemeen is de opvatting dat het linkerpootje de klanten binnenhaalt, terwijl het wuivende rechterpootje geluk en rijkdom brengt. Hoe hoger het pootje, des te groter het geluk.
Gelukskatjes worden meestal gemaakt van keramiek en lijken op de Japanse stompstaartkat. De meeste dragen een halsband met belletje en daaronder een slabbetje. Sommige gelukskatjes houden een munt vast de zogeheten Koban, die grote rijkdom verbeeld.

Er zijn drie soorten legends over de gelukskatjes.
• De tempelkat: Een rijke landheer schuilde onder een boom tegen het onweer. De kat van een arme priester lokte de landheer weg en enkele ogenblikken later werd de boom geraakt door de bliksem. Als dank maakte de landheer de tempel groot, rijk en succesvol. Toen de kat stierf werden beelden van hem gemaakt omdat hij de aanstichter van het succes was.
• De arme oude vrouw: Een oude vrouw moest vanwege geldgebrek haar kat verkopen. Deze kat verscheen vervolgens in haar dromen en vertelde haar dat ze beelden van hem moest gaan maken en verkopen. Dit werden de Maneki’s en de vrouw werd erg rijk.
• De geisha: De kat van een geisha begon aan de kimono van haar baasje te krabben en wilde niet meer ophouden. Haar baas onthoofdde het dier en meteen vloog de kop van de kat naar het plafond waar deze een slang doodbeet. De slang stond net op het punt om de geisha te bijten. Haar baas liet toen een houten kattenbeeldje maken ter nagedachtenis. Dit was de eerste Maneki.